donderdag 11 februari 2010

Ster

Je bent mijn ster.
Zo ongelofelijk mooi en stralend.
Soms lijkt het alsof er een heel universum
tussen ons zit.
Ver weg en onbereikbaar.

Maar als je valt dan wil ik
je opvangen,
zodat je heel blijft
en geen meteoriet wordt
een ster,
gebroken in duizend
stukken.

Gestolen jaren

Iedereen krijgt kippenvel als de bel gaat
en jij met een vriendelijke glimlach
voor de deur staat.
Nog erger wordt het als je zwaaiend weggaat
en de rekening achterlaat.
Die gaat op de stapel bij de andere brieven,
verstopt in een hoek
´ik heb niets gezien´.
Open en dicht gaat het zwarte boek
met de donkerrode cijfers.

Dan ineens komt de invasie,
met zijn allen tegelijk
stortten de `bewaarders van de wet en het goed fatsoen`
zich op mij.
Ik ben de buit.
Kan geen kant meer uit
dus klop ik aan
bij het ´schuldhulpbureau´.
In de wachtkamer allemaal
mensen onder mijn niveau,
maar ja ik heb geen keus.

Weken van wachten brengen me soms op hele
foute gedachten, die me van mijn
laatste eer zouden beroven.
Daarom hou ik gewoon vol en blijf in een
goede afloop geloven.

Slopend komt het traject op gang.
Straks sta ik op straat, ik ben echt bang.
De verplichte cursus:
Met geld omgaan kan je leren,
doet me de das om, ik schaam me voor mezelf,
kijk liever niet meer in de spiegel,
wat voel ik me toch dom.

Meer als 3 jaar bijt ik nu op mijn tanden.
Alle geldzaken liggen in
vreemde handen.
Ik word gesaneerd, krijg een schone lei.
Het duurt niet meer lang,
dan ben ik weer vrij.

Dat beetje regen

De hemel huilt
de zon heeft zich achter
een tapijt van wolken verschuilt.
Mijn hart lacht,
het klopt rustig en zacht.
De duisternis grijpt om zich heen,
ik sta in het licht,
schijnbaar alleen.
Mensen haasten en lijken
te vluchten voor de regen
koud en nat.
Het raakt mij vandaag niet,
ik loop rustig door en
blijf op mijn
pad.

Droom

Ik bijt me vast aan mijn droom.
Veel heb ik niet nodig alleen een lieve suikeroom.
Meer niet, oh ja een dikke bak onder mijn peperdure
reet en straten op z´n Amerikaans heel breed.
Lekkere meiden jong en sappig om weg van te kwijlen
een mega jacht en een Kapitein die me rond gaat zeilen.

Ik sta bekend als een bonte hond!
Strooi met briefjes in het rond, fooi voor iedereen,
want met genoeg centen op zak ben je nooit alleen.
Ook handig een mannetje die ze wit wast,
die van een beetje hooi zoveel goud maakt dat het nergens
meer inpast.

Ik vier het feest van mijn leven,
deze rol staat me op het lijf geschreven.
Lang leve de lol, ik krijg mijn buik niet vol.
En zo leef ik mijn dagdroom.
Helaas heb ik geen suikeroom, maar ach ik wil niet klagen,
en zonder fantasie zijn ze toch ook zo leeg,
die doodgewone dagen.

@ me

Ik had een hele grote bek, je wist toch niet wie ik ben,
vroeg of ik trek had in een goed gesprek
“Voeg me toe op MSN”!
Duizend keer gedaan, dus daar was niets raar aan.

Onze gesprekken gingen diep,
soms stond ik stiekem ’s nachts op
als iedereen sliep
om even met jou te praten.
Niemand had iets in de gaten.
Ik had het gevoel, dat ik naar je toe groeide.
Ja ik voelde, dat er liefde tussen ons bloeide.

Laatst, ’s nachts toen je vroeg “Mag ik je even zien?
Alleen een stukje van je been en je shirtje uit misschien”.
“Als jij het ook doet, maak ik het begin”.
“Ja, jij eerst, heb je wel zin?”

Webcam aan, met gesloten ogen
kleedde ik me dansend voor hem uit
hij wilde steeds meer zien en vroeg: “Schatje, maak een beetje geluid”.
Ik deed alles wat hij zei, toen was het zijn beurt: “ Nu ben jij!”

Toen zag ik hem voor de webcam staan.
Bloot, ranzig, de lul uit zijn broek.
Hij zei:”Als je dat vanaf nu niet iedere avond doet,
ga ik bij je ouders op bezoek,
nu ben jij van mij!”

Verliefd

Wanneer je langs loopt straalt alles wat eerst in het duister lag.
Je beweegt soepel, lacht charmant en ondeugend.
Ineens voel ik mijn hartslag.
Iedereen moet zien wat jou aanwezigheid bij mij losmaakt,
hoe jij in mijn lichaam chaos veroorzaakt.
Voel jij het ook?

Zal ik je vertellen wat jij met mij doet,
hoe ik me voelde toen onze blikken
elkaar voor het eerst hebben ontmoet,
dat ik gelijk wist, dat wij samen onverslaanbaar zouden zijn.
Schat als wij elkaar eindelijk gevonden hebben,
word ons leven één grote liefdesfestijn.

Ik loop door mijn wijkje en daar ben je.
Weer kijk je mij aan van `Ik ken je`.
Weer slik ik mijn woorden in,
mijn stem is verdwenen,
praten heeft geen zin.
Mijn gevoel zegt me, dat ik nooit meer zo´n kans krijg,

dus pak ik je hand… krijg een rood hoofd

en zwijg.

Koude muren

Hij was koning en zij de koningin.
Het rijk werd altijd met passie bewaakt.
Hoogstpersoonlijk, deze muren heeft nog
niemand gekraakt. De vesting is groot,
het hart van het kasteel te klein.

Te koud, te versleten en veel te oud
is de inhoud en al lijkt de bunker van beton
niet te doorbreken regent het tranen
door onzichtbare gaten in het plafond.

Wie heeft dit verhaal geschreven?

Met open mond zie ik het koninkrijk
in kleine stukjes breken,
val op mijn knieën in de modder
en begin te smeken, dat dit niet echt,
dat dit een sprookje is.

Maar niets is minder waar
en dit is geen verhaal, dat je leest.
Al lang geloof ik niet in sprookjes en wat ik zie is echt.
Zo groot als het rijk van buiten lijkt,
zo klein is het van geest.